Lage rentestanden drukken het beleggingsrendement van pensioenfondsen. De roep om méér te mogen beleggen in aandelen, vindt echter geen gehoor bij toezichthouder DNB.

Paniekvoetbal, zegt directeur toezicht pensioenen Olaf Sleijpen van De Nederlandsche Bank (DNB) over de wens van sommige pensioenfondsen om meer in aandelen te mogen beleggen. Vanwege de lage rentestanden leveren obligaties momenteel weinig op, terwijl het feest is op aandelenbeurzen. Maar dat is volgens de toezichthouder een typisch voorbeeld van kortetermijndenken waar pensioenfondsen zich verre van moeten houden.

DNB ziet daarom geen reden om pensioenfondsen die worstelen met de lage rente op korte termijn tegemoet te komen, zegt Sleijpen woensdag in een interview met Het Financieele Dagblad. “We begrijpen dat het nu heel lastig is voor de fondsen om beleggingskeuzes te maken, dat willen we niet bagatelliseren. Maar er is geen reden voor paniekvoetbal”, aldus Sleijpen.

Effect lage rente op pensioenfondsen

Vorige week stelde metaalfonds PME dat het kabinet pensioenfondsen meer ruimte moet geven om het hoofd te bieden aan de lage rente, omdat de situatie nijpend begint te worden voor de pensioenen. Pensioenfondsen zijn vanwege hun langetermijnverplichtingen sterk afhankelijk van de rente.

Volgens Sleijpen zijn de effecten van de lage rente op de pensioenen echter beperkt op korte termijn. Door nieuwe regels hoeven de pensioenfondsen dit jaar waarschijnlijk niet te korten op de pensioenen. Fondsen met een tekort moeten voor 1 juli wel een herstelplan bij toezichthouder DNB indienen. In dit plan onderbouwen de pensioenfondsen hoe ze hun dekkingsgraad binnen maximaal twaalf jaar herstellen tot het vereiste niveau.

Dit vangt schokken zoals een rentedaling geleidelijker op dan onder het oude kader het geval was. De nieuwe toezichtregels werken in dit opzicht symmetrisch: meevallers leiden ook minder snel tot verhogingen van pensioenen. Maar de stabiliteit van het stelsel is met het nieuwe toetsingskader daardoor vergroot, aldus DNB.

Dekkingsgraad pensioenfondsen daalt

Woensdag publiceerde DNB ter illustratie een bericht over de ontwikkeling van de dekkingsgraad bij pensioenfondsen volgens de nieuwe regels. Daarbij gaat het om de verhouding tussen de waarde van de beleggingen en de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De minimumeis is dat tegenover elke euro aan uitkeringsverplichtingen 1,05 euro aan bezittingen staat, een dekkingsgraad van 105 procent.

Eind februari dit jaar bedroeg de gemiddelde dekkingsgraad bij pensioenfondsen volgens de nieuwe regels 109 procent. Op basis van de oude meetmethode zou dat 105 procent zijn geweest. Het kortetermijneffect van dalende rentes werkt dus minder snel door met de nieuwe regels.

Korting pensioenen blijft zeldzaamheid

DNB verwacht dat ruim 160 pensioenfondsen vóór 1 juli een herstelplan moeten indienen, omdat ze niet aan de minimumeisen voldoen. Aanvulling van de buffers kan door premies te verhogen, de ontwikkeling van pensioenen niet te laten meestijgen met de loon- of inflatieontwikkeling, of door te korten op huidige en toekomstige uitkeringen.

Als de dekkingsgraad van een fonds zakt tot 80 à 90 procent, moet een fonds verplicht kortingen doorvoeren. Maar volgens DNB zitten "bijna alle" fondsen die kampen met onderdekking (lager dan 105 procent) nog boven hun 'kortingsgrens'.

Dit alles neemt niet weg dat als de rente langdurig laag blijft dit uiteindelijk invloed heeft op de pensioenen. Samen met andere ontwikkelingen zoals de vergrijzing en de meer dynamische arbeidsmarkt, vereist een langdurig lage rente volgens DNB een fundamentele herziening van het pensioenstelsel.

Bron: ANP/Z24

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl